 
Met diabetes moet je je extra goed voorbereiden als je op reis gaat. Hieronder vind je handige tips en checklists.
Wat neem je mee?
- Insulinepennen, 1 reserve
- Insuline (neem extra mee)
- Injectienaaldjes, lancetten, eventueel Insuflon of I-port
- Glucagon (neusspray)
- Druivensuiker (Dextro)
- Bloedglucosemeter en teststrips
- Sensoren (+ reserve)
- Koelbox / koeltas (zodat je je insuline koel kunt bewaren)
- Neem voldoende eten en drinken mee (voor als je in een file belandt of uren vertraging hebt)
- Medicijnpaspoort (dit vraag je op via je apotheek)
- Douaneverklaring (deze vraag je aan via Vivendia)
- Verzekeringspas en -papieren (zorg dat je een reisverzekering afsluit)
- Telefoonnummers van Vivendia en de hulpmiddelenleverancier (zet deze gegevens in je telefoon)
- Insulinepen- of insulinepompschema
Gebruik je een insulinepomp? Denk dan ook hieraan:
- Reservepomp (vraag dit na bij je pompleverancier en regel dit op tijd)
- Extra infusiesetjes en reservoirs/cartridges
- Pennen met insuline + injectienaaldjes
- Ketonenmeter + -strips (let op de houdbaarheidsdatum)
- Telefoonnummer van de pompleverancier voor technische ondersteuning
Op de website van Diabetesvereniging Nederland vind je meer informatie over reizen en diabetes.
Tips voor jouw vakantie met het vliegtuig
- Neem voor vier tot vijf dagen diabetesmaterialen mee in je handbagage en doe de rest in je koffer. Als je koffer zoek raakt, heb je in elk geval voldoende bij je voor de eerste dagen.
- Stop insuline en andere medicatie altijd in je handbagage. Doe het niet in je koffer. Want je koffer gaat in het ruim en daar kan het erg koud worden. Je insuline kan dan bevriezen. Neem de insuline en glucagon mee in de originele verpakking met de naamstickers van de apotheek erop.
- Geef bij de veiligheidscontroles aan dat je diabetesmaterialen bij je hebt.
- Als je onderweg in het vliegtuig gaat eten en moet spuiten/bolussen, wacht dan tot je het eten voor je hebt staan. Door bijvoorbeeld turbulentie kan het zo zijn dat je de maaltijd onverwacht later krijgt. Ook is de samenstelling misschien zo dat je een andere dosis moet spuiten.
Op de website van Diabetesvereniging Nederland vind je meer informatie over vliegvakanties als je diabetes hebt.
Heb je een insulinepomp? Lees dan deze tips voor jouw vliegvakantie:
- Jouw insulinepomp kan niet tegen scanners met röntgenstralen (x-rays). Je moet ze bij de bagagecontrole dus niet op de band leggen of meenemen in een total body-scanner. Jouw pomp kan wel gewoon door de metaaldetectors (de ‘poortjes’). Meestal zul je daarna met een handscanner gecontroleerd worden. Je moet dan je pomp afdoen. Soms controleren ze met een kwastje jouw pomp of handen. Dat doen ze om te zien of je geen explosieven bij je hebt.
- Ga je naar een land met een andere tijdzone? Pas dan de datum en tijd van je sensor en insulinepomp aan de nieuwe tijdzone aan zodra je in het vliegtuig zit.
- Op grote hoogte is er een andere luchtdruk. Je kunt dan meer last hebben van luchtbellen. Check dit regelmatig, vooral als je hoge glucosewaarden hebt.
- Gebruik je de YpsoPump? Koppel de infusieset los van je lichaam tijdens het opstijgen en landen van het vliegtuig. Je hebt namelijk kans op schommelingen in glucosewaarden.
Lees meer over op vakantie gaan met een insulinepomp.
Wist je dat…
- je insuline op de juiste temperatuur moet bewaren? Je moet ervoor zorgen dat de insuline niet bevriest én je moet het beschermen tegen direct zonlicht. Je kunt insuline vier weken bewaren als de temperatuur maximaal 25 graden is. Is het warmer? Dan is de insuline korter houdbaar. Bescherm je insuline dus tegen temperaturen boven de 25 graden (zoals op het strand of in de auto) en vervang de insuline vaker tijdens een warme vakantie. Lees meer over insuline bewaren op reis.
- infusiesystemen en I-ports door de warmte slapper kunnen worden? Hierdoor kan het moeilijker zijn om ze in te brengen. Bewaar je infusiesysteem daarom enkele uren voor het inbrengen op een koele plaats.
- de betrouwbaarheid van glucose- en ketonenmeters (inclusief strips) minder wordt bij een temperatuur onder de 10 en boven de 35 graden?
- niet alle pompen die waterdicht zeggen te zijn, het ook echt zijn? Doe daarom de insulinepomp af als je gaat zwemmen. Insuline in je pomp werkt snel en is dus ook snel uitgewerkt nadat je bent afgekoppeld. Sluit daarom na maximaal 2 uur de pomp weer aan, eet of drink wat met koolhydraten en dien insuline toe. Is de bolus klaar en wil je verder zwemmen? Koppel de pomp dan weer opnieuw af. Na het zwemmen dien je weer een bolus toe.
- jouw insulinebehoefte op vakantie anders kan zijn? Op vakantie zijn veel dingen anders: de temperatuur, jouw activiteit en je eetpatroon. Daardoor kun je ook een andere insulinebehoefte hebben. Misschien moet je daardoor ook anders spuiten of bolussen. Meet vaker dan normaal je bloedsuikerwaarden. Zo weet je wat er gebeurt en kun je beter beslissingen nemen.