Door de diabetes maakt jouw lichaam te weinig insuline aan. Daarom moet je extra insuline krijgen. Dat kan met een insulinepomp. Dit is een apparaat dat je altijd bij je draagt. Het geeft je insuline via een slangetje onder de huid. Je kunt insulinepompen ook combineren met een sensor.
Hoe werkt een insulinepomp met een sensor?
Een sensor meet de hele tijd jouw glucosewaarden. De sensor kan die waarde doorsturen naar je pomp of naar een app op je telefoon. Met de glucosewaarde bepaal je hoeveel insuline je nodig hebt.
Hypo’s en hypers voorkomen
De sensor kan jou helpen om hypo’s te voorkomen: als jouw bloedsuikerwaarde daalt, merkt de sensor dat op. En ook als je bloedsuiker te hoog wordt, zie je dat op de sensor. Zo kun je ook hypers voorkomen. Sommige sensoren kun je zo instellen dat er een alarm afgaat als de hoeveelheid suiker in je bloed te hoog of te laag is. Je kunt dan de pomp bijvoorbeeld laten stoppen met insuline geven. Of de pomp juist extra insuline laten geven, zodat je bloedsuiker daalt.
Er zijn ook sensoren die je kunt koppelen aan je smartphone. Via een app kun je dan zien hoe hoog of laag je bloedsuiker is. Heel handig! Pompen en sensoren slaan veel informatie op. Deze kun je via de computer makkelijk delen met je diabetesteam. Je kunt met het team overleggen of je jouw bloedsuiker goed regelt. Op die manier wordt de zorg telkens moderner en beter.
Je staat altijd in contact met jouw artsen en verpleegkundigen en zij zijn goed op de hoogte van hoe het met jouw diabetes gaat. De sensor is handig en kan je een veilig gevoel geven. Maar het vraagt wel van je dat je regelmatig voor de diabetes zorgt: je moet nauwkeurig bolussen en goed reageren als je sensor een alarmmelding geeft.
Closed Loop systemen
Met de nieuwste insulinepompen kan de koppeling tussen insulinepomp en glucosesensor een (hybride-) closed loop-systeem vormen. Dit betekent dat in de insulinepomp een rekenprogramma zit (soms in een app op je telefoon) waardoor die met de informatie van de insulinepomp en de glucosesensor de bloedsuikerwaarden kan optimaliseren. Hierdoor kan de insuline afgifte van de insulinepomp verminderd of gestopt worden als de bloedsuiker te hard daalt of te laag dreigt te worden. Op een ander moment kan de insulinepomp meer insuline afgeven om een te hoge bloedsuiker te voorkomen. Wil je meer weten over deze systemen, vraag dit dan bij je diabetesverpleegkundige.
Meer informatie
Wil je meer weten over behandeling met een insulinepomp met sensor? Jouw kinderdiabetesverpleegkundige kan je er alles over vertellen. Samen kunnen jullie kijken of een sensor geschikt is voor jou.